Nog nooit heb ik iets van de werken van Giphart gelezen. Tot vandaag. Ik ben begonnen in "Ik omhels je met duizend armen". Van de eerste alinea van het boek begreep ik werkelijk helemaal niets. De tweede was echter kraakhelder.
"Er ligt een vogel te creperen in een vrieskoud weiland.Een man loopt langs en hoort de vogel. Jij overleeft de nacht niet, denkt de man, kijkend naar het zielig bundeltje verlepte veren. Dan ziet de man een dampende koeienvlaai en hij duwt het verkleumde beestje in de warme stront. Zo lukt het je misschien de nacht door te komen, denkt de man en hij loopt door. Een half uur laterkomt er een andere man voorbijgelopen. Hij hoort de opgewarmde vogel uitgelaten kwetteren. Wie heeft jou hierin gedrukt, denkt de andere man, waarbij hij zich voorover bukt om de vogel naast de vlaai te zetten. Voor de eerste zonnestralen hem kunnen verwarmen, sterft de vogel van kou en uitputting. Ego: zij die je in de stront duwen hebben niet altijd het slechtste met je voor, zij die je uit de stront trekken doen niet automatisch het goede, en zij die in de stront zitten moeten vooral niet te luid kwetteren.
Het zal je maar gezegd zijn!
1 opmerking:
Ik heb duidelijk ook nog nooit iets gelezen van Giphart. Mooi nadenkertje..
Een reactie posten